Balans per 31 december 2023
x € 1.000
| 1 | Activa | ||||
| 31-12-2023 | 31-12-2022 | ||||
| Vaste activa | |||||
| 1.1.2 | Materiële vaste activa | 45.491 | 43.792 | ||
| Totaal vaste activa | 45.491 | 43.792 | |||
| Vlottende activa | |||||
| 1.2.2 | Vorderingen | 6.037 | 6.932 | ||
| 1.2.4 | Liquide middelen | 20.798 | 18.974 | ||
| Totaal vlottende activa | 26.835 | 25.906 | |||
| Totaal activa | 72.326 | 69.698 | |||
| 2 | Passiva | ||||
| 31-12-2023 | 31-12-2022 | ||||
| 2.1 | Eigen vermogen | 43.331 | 41.861 | ||
| 2.2 | Voorzieningen | 5.338 | 6.625 | ||
| 2.4 | Kortlopende schulden | 23.657 | 21.212 | ||
| Totaal passiva | 72.326 | 69.698 | |||
De toelichting bij de balans en staat van baten en lasten maakt integraal onderdeel uit van de jaarrekening 2023.
Staat van baten en lasten over 2023
x € 1.000
| 3 | Baten | |||
| 2023 | Begroting 2023 | 2022 | ||
| 3.1 | Rijksbijdragen | 166.590 | 156.179 | 156.183 |
| 3.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 3.531 | 2.291 | 2.794 |
| 3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 0 | 50 | 0 |
| 3.5 | Overige baten | 6.601 | 4.712 | 5.552 |
| Totaal baten | 176.722 | 163.232 | 164.529 | |
| 4 | Lasten | |||
| 2023 | Begroting 2023 | 2022 | ||
| 4.1 | Personeelslasten | 143.503 | 136.975 | 133.763 |
| 4.2 | Afschrijvingen | 6.640 | 6.885 | 6.239 |
| 4.3 | Huisvestingslasten | 11.519 | 11.124 | 8.658 |
| 4.4 | Overige lasten | 15.029 | 12.558 | 13.702 |
| Totaal lasten | 176.691 | 167.542 | 162.362 | |
| Saldo baten en lasten | 31 | -4.310 | 2.167 | |
| 6 | Financiële baten en lasten | 1.439 | 0 | 4 |
| Totaal resultaat | 1.470 | -4.310 | 2.171 |
De toelichting bij de balans en staat van baten en lasten maakt integraal onderdeel uit van de jaarrekening 2023.
Kasstroomoverzicht over 2023
x € 1.000
| 2023 | 2022 | |||
| Kasstroom uit operationele activiteiten | ||||
| Saldo Baten en Lasten | 31 | 2.171 | ||
| Aanpassing voor: | ||||
| Afschrijvingen (4.2) | 6.484 | 6.248 | ||
| Boekresultaten afstoting vaste activa (4.2) | 154 | 812 | ||
| Mutaties voorzieningen (2.2) | -671 | 727 | ||
| Verandering in vlottende middelen: | ||||
| Vorderingen (1.2.2) (-/-) | 896 | -992 | ||
| Schulden (2.4) | 2.445 | 3.283 | ||
| Kasstroom uit bedrijfsoperaties | 9.339 | 12.249 | ||
| Ontvangen interest | 822 | |||
| Betaalde interest (6) (-/-) | 0 | 0 | ||
| 822 | 0 | |||
| Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 10.161 | 12.249 | ||
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | ||||
| Investeringen in MVA (1.1.2) (-/-) | -8.337 | -8.779 | ||
| Desinvesteringen in MVA (1.1.2) | 322 | |||
| Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten | -8.337 | -8.457 | ||
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||
| Nieuw opgenomen leningen | 0 | 0 | ||
| Aflossing langlopende schulden | 0 | 0 | ||
| Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten | 0 | 0 | ||
| Mutatie liquide middelen | 1.824 | 3.792 | ||
| Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: | ||||
| Beginstand liquide middelen | 18.974 | 15.182 | ||
| Mutatie liquide middelen | 1.824 | 3.792 | ||
| Eindstand liquide middelen | 20.798 | 18.974 |
De toelichting bij de balans en staat van baten en lasten maakt integraal onderdeel uit van de jaarrekening 2023.
Toelichting bij de balans en staat van baten en lasten
Grondslagen
Gehanteerde grondslagen bij het opstellen van de jaarrekening
Verslaggevende entiteit
Stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen, (‘de stichting’), gevestigd te Leonard Springerlaan 39, 9727KB Groningen, is een stichting en is ingeschreven in het handelsregister onder nummer 01166995.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW, de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder RJ 660 onderwijsinstellingen. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO). De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat tevens de functionele valuta is van de stichting. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2023, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2023.
Continuïteit
Bij de waarderingsgrondslagen wordt uitgegaan van de continuïteit van de organisatie.
Oordeel en schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het bestuur het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen:
- materiële vaste activa (afschrijvingstermijnen)
- personele voorzieningen
Schattingswijziging waardering materiële vaste activa
Jaarlijks vindt een inventarisatie plaats van gebouwen en locaties, alsmede bijbehorende activa, welke niet meer in gebruik zijn of op termijn buiten gebruik worden gesteld. Op basis van deze inventarisatie vindt afwaardering of versnelde afschrijving plaats. Het effect met betrekking tot de huidige periode is verwerkt in de winst-en-verliesrekening; het effect op toekomstige perioden wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening van die toekomstige perioden.
In 2023 heeft geen significante afwaardering plaatsgevonden.
Segmentatie
Binnen Openbaar Onderwijs Groningen is de administratie ingericht in kostenplaatsen. Elke kostenplaats is toe te wijzen aan één bepaalde sector (PO, VO, SO en algemene ondersteuning). De baten en lasten worden verantwoord op de kostenplaats waar zij betrekking op hebben. Gemeenschappelijke baten en lasten worden verdeeld over de verschillende sectoren.
De segmentatie in de jaarrekening wordt bepaald vanuit deze interne structuur.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat
Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen historische kosten. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen ervan naar de organisatie toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard gaat met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, voor zover de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaats gevonden, voor zover de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans opgenomen als een transactie niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen, en niet op voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich voordoen.
Indien een transactie er toe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de waarde. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie.
Indien de weergave van de economische realiteit leidt tot het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld.
Bij de bepaling van het resultaat is uitgegaan van het baten- en lastenstelsel. Dit betekent dat de opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan Openbaar Onderwijs Groningen en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen, rekening houdend met de restwaarde van het actief. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
Afschrijving vindt jaarlijks lineair plaats op basis van de geschatte gebruiksduur. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.
De afschrijvingstermijnen voor de investeringen zijn in lijn met de waarderingsgrondslagen, rekening houdend met de reeds afgeschreven termijnen. Op terreinen wordt niet afgeschreven.
Bij de aanschaf van aangewezen artikelen in alle categorieën waarvoor wordt voldaan aan het criterium van activeren, geldt een activeringsgrens van € 1.000. De keuze hiervoor is ingegeven door het feit dat de aanschafprijs van een afzonderlijk artikel vaak niet hoog is, echter is het investeringsbedrag vanwege het inkoopvolume vaak wel fors. Het criterium voor activeren is of er sprake is van een duurzaam goed, dat thuishoort in een van de genoemde rubrieken.
De gemeente Groningen heeft de schoolgebouwen waar Openbaar Onderwijs Groningen in is gehuisvest gefinancierd en om niet overgedragen aan de stichting. Indien de stichting afstand wil doen van een gebouw heeft de gemeente het eerste recht tot koop (claimrecht). Voor een deel van de gebouwen was overdracht niet mogelijk of wenselijk, bijvoorbeeld omdat meerdere gebruikers in het pand zijn gehuisvest. In deze gevallen worden de gebouwen van de gemeente gehuurd. Het gebouw waar het ondersteuningsbureau in gehuisvest is, wordt gehuurd van een derde partij.
Het schoolgebouw van het Harens Lyceum aan de Kerklaan in Haren is volledig in eigendom van Openbaar Onderwijs Groningen. In het contract is een bepaling opgenomen ten aanzien van de teruggave van de school aan de gemeente Groningen, indien Openbaar Onderwijs Groningen het gebouw verlaat. Op basis van deze bepaling heeft geen balanswaardering plaatsgevonden voor het verkrijgen van het pand in juridisch eigendom. De investering die Openbaar Onderwijs Groningen heeft gedaan in het pand is in lijn met de waarderingsgrondslagen geactiveerd.
Voor groot onderhoud wordt de componentenbenadering toegepast. Bij eerste ingebruikname worden de afzonderlijke componenten gesplitst verwerkt in de juiste afschrijvingscategorie.
De levensduur van de materiële vaste activa waarop de afschrijvingen worden gebaseerd is als volgt:
| Gebouwen en terreinen | |
| Casco gebouwen | 40 jaar |
| Daken | 20 jaar |
| Aanpassing gebouwen/renovatie | 20 jaar |
| Buitenterreinen verhard | 20 jaar |
| Zonnepanelen | 20 jaar |
| Goten en hemelwaterafvoer | 15 jaar |
| Installaties lang | 15 jaar |
| Installaties kort | 10 jaar |
| Zonwering | 10 jaar |
| Schoolpleininrichting | 10 jaar |
| Schilderwerk | 5-6 jaar |
| Inventaris en apparatuur | |
| Meubilair | 12 jaar |
| Digiborden | 10 jaar |
| Leermiddelen PO | 8 jaar |
| Projectinventaris | 7 jaar |
| Computers en toebehoren | 4-5 jaar |
| Leermiddelen VO | 4 jaar |
| Telefoons en tablets | 2 jaar |
| Overige | 3-10 jaar |
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.
Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroomgenererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroomgenererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroomgenererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden.
Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.
Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid) zou zijn verantwoord.
Vervreemding van vaste activa
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
Vorderingen
De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten.
Gezien de korte looptijd van de vorderingen benadert de boekwaarde de waarde in het economisch verkeer. De onder de vorderingen en overlopende activa opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan een jaar.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, handelsschulden en overige te betalen posten.
Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan.
Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.
Financiële instrumenten worden bij de eerste waardering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de staat van baten en lasten.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hieronder beschreven manier gewaardeerd.
Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen.
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen die door de stichting worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen wordt beoordeeld of deze individueel onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Van de overige vorderingen wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, door vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken samen te voegen.
Als in een latere periode de waarde van het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere waardeverminderingsverlies, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel (tot maximaal de oorspronkelijke kostprijs) opgenomen in de staat van baten en lasten.
Bepaling reële waarde
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de lasten verwerkt. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie verstrekte leningen en overige vorderingen behoren, worden verantwoord op de transactiedatum.
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de staat van baten en lasten verwerkt.
Salderen
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de stichting beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en de stichting het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen. Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
Liquide middelen
Liquide middelen omvatten kasgelden, tegoeden op bank- en girorekeningen en wissels en cheques. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De liquide middelen staan ter vrije beschikking aan de organisatie. Openbaar Onderwijs Groningen kan gebruik maken van de kredietruimte van € 12,9 miljoen die vanuit het Ministerie van Financiën beschikbaar is.
Eigen Vermogen
Het Eigen Vermogen wordt onderscheiden in algemene reserve, bestemmingsreserve publiek en bestemmingsreserve privaat. Het stichtingskapitaal betreft het vermogen dat bij de oprichting van de rechtspersoon is ingebracht. De algemene reserve bevat middelen die geen specifieke bestemming kennen en vrij besteedbaar zijn door de instelling. Vanuit het rechtmatigheidsaspect dienen bestedingen ten dienste van het onderwijs plaats te vinden. De reserve muteert afhankelijk van de toevoegingen en onttrekkingen als gevolg van de jaarlijkse verdeling van het exploitatiesaldo. Bestemmingsreserves publiek zijn opgebouwd uit overheidsmiddelen en moeten worden aangewend voor onderwijsdoelstellingen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperkte bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur is aangebracht. Er bestaat echter geen betalingsverplichting.
Voorzieningen
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van:
• een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;
• waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en
• het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde overeenkomst worden niet in de balans opgenomen indien en voor zover noch de stichting noch de tegenpartij heeft gepresteerd. Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegenprestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit voor Openbaar Onderwijs Groningen nadelige gevolgen heeft.
Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd.
Indien de tijdswaarde van geld materieel is en de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt meer dan een jaar is, worden voorzieningen gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde indien de tijdswaarde van het geld niet materieel is of de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt maximaal een jaar is.
Dotaties aan de voorzieningen lopen via de staat van baten en lasten. Uitgaven in verband met het doel waarvoor de voorziening is gevormd gaan ten laste van de voorziening. Vrijval ten gunste van de exploitatie vindt plaats als blijkt dat de voorziening (deels) niet meer nodig is voor zijn oorspronkelijke doel.
De voorziening sociaal beleid, reorganisaties en overig rechtspositioneel houdt verband met de geschatte kosten van afvloeiing van een aantal medewerkers op verschillende afdelingen binnen Openbaar Onderwijs Groningen. De waardering vindt plaats op basis van de contante waarde van de verwachte kosten.
De voorziening verlofsparen en sabbatical leave bevat de voorziening spaarverlof en de voorziening duurzame inzetbaarheid.
De voorziening spaarverlof betreft de voorziening voor medewerkers met spaarverlof uit het verleden. De berekening is gebaseerd op de loonkosten voor deze medewerkers en de omvang van het opgebouwde spaarverlof. De waardering vindt plaats op basis van de contante waarde van de loonkosten van het totale spaarverlof.
De voorziening duurzame inzetbaarheid betreft de voorziening voor medewerkers werkzaam in het VO die hebben aangegeven de 50 uur per fte die jaarlijks beschikbaar wordt gesteld, te willen sparen. De berekening is gebaseerd op de contante waarde van de (gemiddelde) loonkosten. De extra 40 uren die middels de cao 2022 zijn toegevoegd aan het persoonlijk budget zijn hier niet in meegenomen, aangezien deze niet zonder meer gespaard kunnen worden. Vanaf 1 augustus 2023 is het budget uitgebreid naar 90 uur per fte, en kan het hele budget niet zonder meer worden gespaard. De dotatie aan de voorziening in 2023 is derhalve beperkt tot de eerste 7 maanden van 2023.
De jubileumvoorziening betreft de voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De voorziening betreft het geschatte bedrag van de in de toekomst uit te keren jubileumuitkeringen. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde.
De voorziening werkloosheidsuitkeringen betreft de voorziening voor toekomstige (boven-)wettelijke WW-uitkeringen. Dit betreft oud-medewerkers die ultimo 2023 recht hebben op een WW-uitkering, voor dat deel dat voor rekening van de stichting komt.
Er is geen voorziening gevormd voor de toekomstige WW-rechten en transitievergoedingen van tijdelijk personeel (inclusief NPO), aangezien de geschatte omvang hiervan gering is.
Voor de inschatting van de WW-uitkeringstermijn is rekening gehouden met de historie van de betreffende uitkeringsgerechtigden.
De voorziening langdurig zieken betreft de voorziening voor loonkosten voor medewerkers waarvan verwacht wordt dat zij instromen in de WAO of ziek uit dienst gaan, alsmede de verwachte transitievergoedingen bij uitstroom.
Kortlopende schulden
De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.
Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bedragen) en nog te bepalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van de bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Gezien de korte looptijd van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde de waarde in het economisch verkeer. De onder de kortlopende schulden en overlopende passiva opgenomen verplichtingen hebben een looptijd korter dan een jaar.
Leasing
Openbaar Onderwijs Groningen kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.
Operationele leases
Als Openbaar Onderwijs Groningen optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake operationele leases worden lineair over de leaseperiode ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht, tenzij een andere toerekeningsystematiek meer representatief is voor het patroon van de met het leaseobject te verkrijgen voordelen.
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en –subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel en er sprake is van bestedingsverplichtingen, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Indien toegekende gelden betrekking hebben op een specifiek doel, maar er geen sprake is van bestedingsverplichtingen, worden de ontvangen gelden als bate verantwoord in de periode waarop de gelden betrekking hebben of waarvoor sprake is van een concreet bestedingsplan.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruit ontvangen baten, zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat er voldaan zal worden aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies ter compensatie van gemaakte kosten worden systematisch als opbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten.
De bijdragen van de gemeenten in huisvestingsprojecten en de bijbehorende lasten worden niet apart weergegeven in de staat van baten en lasten maar lopen via de balans. De vergelijkende cijfers 2022 zijn hierop aangepast. Dit heeft geen effect op het resultaat van 2022.
Baten werk in opdracht van derden
Opbrengsten van werk in opdracht van derden worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten als vaststaat dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage-of-completionmethode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen. Zodra een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het resultaat van een onderhanden project, worden de projectopbrengsten en -kosten als opbrengsten en kosten in de staat van baten en lasten verwerkt naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum.
Overige baten
Overige baten bestaan uit baten uit verhuur en detachering en overige baten. Opbrengsten uit hoofde van verleende diensten worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van de tot dat moment gemaakte kosten in verhouding tot de geschatte kosten van de totaal te verrichten dienstverlening.
Personeelsbeloningen/pensioenen
De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de stichting.
Voor de beloningen met opbouw van rechten worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in aanmerking genomen. Ontvangen bijdragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen (inclusief ontslagvergoedingen) aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening opgenomen.
De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (CAO en individuele arbeidsovereenkomsten). Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Voor de medewerkers is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde verplichtingenbenadering. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake is van een terugbetaling voor het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Eind 2023 was de dekkingsgraad van ABP 110,5%. Dit is een daling van 0,4 procentpunt ten opzichte van ultimo 2022 (110,9%).
De beleidsdekkingsgraad op basis van een 12-maands gemiddelde was 113,9% ultimo december 2023. De pensioenregels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad van het ABP minimaal 126,3% moet zijn en niet langer dan zes jaar onder 104,2% mag liggen. Indien de dekkingsgraad onvoldoende is dient het pensioenfonds een herstelplan op te stellen. Begin 2022 heeft het ABP een herstelplan opgesteld, waarin de beleidsdekkingsgraad binnen 12 jaar naar het vereiste niveau van 126,3% groeit. Daarom hoeft ABP in 2023 geen verlaging van de pensioenen door te voeren.
Ontslagvergoedingen
Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend in ruil voor de beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als Openbaar Onderwijs Groningen zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievoorziening.
Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.
Huisvestings- en Overige lasten
De bijdragen van de gemeenten in huisvestingsprojecten en de bijbehorende lasten worden niet apart weergegeven in de staat van baten en lasten maar lopen via de balans. De vergelijkende cijfers 2022 zijn hierop aangepast.
Kasstroomoverzicht
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en beleggingen die zonder beperkingen en zonder materieel risico van waardeverminderingen als gevolgd van de transacties kunnen worden omgezet in geldmiddelen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij gebruik van de indirecte methode wordt de kasstroom uit de operationele activiteiten afgeleid uit het resultaat. Het resultaat waar het kasstroomoverzicht van uitgaat, wordt aangepast aan de volgende posten:
- Mutaties in voorraden en operationele vorderingen en schulden, waaronder handelsdebiteuren en handelscrediteuren, voorzieningen en overlopende posten, maar geen investeringscrediteuren;
- Resultaatposten die geen kasstroom tot gevolg hebben in dezelfde periode;
- Resultaatposten waarvan de ontvangsten en uitgaven niet classificeren als operationele activiteiten, maar als investerings- of financieringsactiviteiten.
Verbonden Partijen
Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties wordt de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht.
Gebeurtenissen na balansdatum
Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.
Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.
Activa
1.1 Vaste activa
1.1.2 Materiële vaste activa (x € 1.000)
| Aanschafwaarde | Cumulatieve afschrijvingen | Boekwaarde | Investeringen | Desinvesteringen aanschafwaarde | Desinvesteringen cum.afschr. | Afschrijvingen | Aanschafwaarde | Cumulatieve afschrijvingen | Boekwaarde | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1-1-2023 | 1-1-2023 | 1-1-2023 | 31-12-2023 | 31-12-2023 | 31-12-2023 | ||||||
| 1.1.2.1 | Gebouwen en terreinen | 43.923 | 16.652 | 27.271 | 4.228 | 2.772 | 2.644 | 2.443 | 45.379 | 16.451 | 28.928 |
| 1.1.2.3 | Inventaris en apparatuur | 40.353 | 23.832 | 16.521 | 4.109 | 2.383 | 2.357 | 4.041 | 42.079 | 25.516 | 16.563 |
| Materiële vaste activa | 84.276 | 40.484 | 43.792 | 8.337 | 5.155 | 5.001 | 6.484 | 87.458 | 41.967 | 45.491 | |
De materiële vaste activa van Openbaar Onderwijs Groningen bestaan uit eigen investeringen in gebouwen, inventaris, apparatuur en leermiddelen.
De balanspost gebouwen en terreinen bestaat voornamelijk uit investeringen en verbouwingen in de scholen. Alle planmatig onderhoud wordt geactiveerd volgens de componentenmethode. Inventaris en apparatuur zijn de reguliere investeringen in het onderwijs, inclusief de leermiddelen.
In 2023 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van reeds volledig afgeschreven activa en de mate waarin deze nog in gebruik zijn. Als gevolg hiervan is een correctie op de cumulatieve aanschaf- en afschrijvingswaarde doorgevoerd van € 4,4 miljoen (boekwaarde nihil).
1.2 Vlottende activa
1.2.2 Vorderingen (x € 1.000)
| 31-12-2023 | 31-12-2022 | ||
|---|---|---|---|
| 1.2.2.1 | Debiteuren algemeen | 1.114 | 675 |
| 1.2.2.2 | Vorderingen op OCW | 174 | 147 |
| 1.2.2.8 | Overige overheden | 1.529 | 4.035 |
| 1.2.2.10 | Overige vorderingen | 1.350 | 607 |
| 1.2.2.12 | Vooruitbetaalde kosten | 1.870 | 1.468 |
| 1.2.2.13 | Verstrekte voorschotten | 0 | 0 |
| Vorderingen | 6.037 | 6.932 |
Per 1 januari 2023 is de bekostigingssystematiek binnen het PO gewijzigd. De bekostiging is vanaf dat moment op kalenderjaar en er bestaat geen betaalritmeverschil meer en dus ook geen vordering op het Ministerie van OCW.
De vordering op de gemeente Groningen inzake subsidies voor huisvestingsprojecten is afgenomen doordat de grote projecten uit 2022 in 2023 zijn afgerekend. Dit betreft met name de nieuwbouw voor de Groenewei in Meerstad. Er zijn momenteel geen grote nieuwe projecten met subsidie van de gemeente.
De overige vorderingen bevat een vordering ad € 625 duizend in het kader van het project Sterk Techniek Onderwijs. De middelen zijn begin 2024 door de penvoerder aan ons overgemaakt. Verder bevat deze post een vordering van € 249 duizend aan rente op de banktegoeden en € 133 vordering op het Jeugdeducatiefonds met betrekking tot subsidies inzake schoolmaaltijden.
De vooruitbetaalde kosten ad € 1,9 miljoen (2022: € 1,5 miljoen) betreffen kosten die betaald zijn in 2023 maar geheel of voor een deel betrekking hebben op een latere periode, waaronder contributies en premies voor 2024 of het schooljaar 2023-2024.
Alle vorderingen hebben een verwachte looptijd korter dan een jaar.
1.2.4 Liquide middelen (x € 1.000)
| 31-12-2023 | 31-12-2022 | ||
|---|---|---|---|
| 1.2.4.1 | Kasmiddelen | 8 | 10 |
| 1.2.4.2 | Tegoeden op bankrekeningen | 111 | 60 |
| 1.2.4.3 | Rekening courant tegoed Schatkistbankieren | 20.679 | 18.904 |
| Liquide middelen | 20.798 | 18.974 |
De hoogte van de liquide middelen wordt sterk beïnvloed door de ontvangst van NPO-middelen en subsidie basisvaardigheden die nog niet zijn uitgegeven.
Openbaar Onderwijs Groningen maakt gebruik van schatkistbankieren. De hoofdbankrekening wordt aan het einde van de dag afgeroomd naar een rekening courant met het Ministerie van Financiën (zero-balancing). Naast de hoofdbankrekening houden we nog aparte rekeningen aan voor inning van de ouderbijdragen en pintransacties van de scholen.
Passiva
2.1 Eigen vermogen
2.1.1 Groepsvermogen (x € 1.000)
| Stand per | Resultaat | Overige mutaties | Stand per | Stand per | Resultaat | Overige mutaties | Stand per | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1-1-2023 | 31-12-2023 | 1-1-2022 | 31-12-2022 | |||||||
| 2.1.1.1 | Algemene reserve | 31.809 | 838 | 0 | 32.647 | 30.752 | -428 | 1.485 | 31.809 | |
| 2.1.1.2 | Bestemmingsreserves publiek | 10.052 | 632 | 0 | 10.684 | 8.938 | 2.599 | -1.485 | 10.052 | |
| Eigen vermogen | 41.861 | 1.470 | 0 | 43.331 | 34.207 | 5.483 | 0 | 41.861 |
Uitsplitsing:
| Stand per | Resultaat | Overige mutaties | Stand per | Stand per | Resultaat | Overige mutaties | Stand per | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1-1-2023 | 31-12-2023 | 1-1-2022 | 31-12-2022 | |||||||
| Bestemmingsreserve cao PO | 300 | -300 | 0 | 0 | 300 | 0 | 300 | |||
| Bestemmingsreserve convenant VO | 0 | 0 | 528 | -528 | 0 | 0 | ||||
| Bestemmingsreserve strategisch beleid | 0 | 0 | 1.750 | -265 | -1.485 | 0 | ||||
| Bestemmingsreserve NPO | 8.307 | 1.095 | 9.402 | 6.160 | 2.147 | 0 | 8.307 | |||
| Bestemmingsreserve ICT | 0 | 0 | 500 | -500 | 0 | 0 | ||||
| Bestemmingsreserve onderwijsakkoord VO | 1.445 | -163 | 1.282 | 0 | 1.445 | 0 | 1.445 | |||
| 2.1.1.2 | Bestemmingsreserves publiek | 10.052 | 632 | - | 10.684 | 8.938 | 2.599 | -1.485 | 10.052 |
Ultimo 2023 bedraagt het Eigen Vermogen € 43,3 miljoen. Hiervan is € 10,7 miljoen vastgelegd in bestemmingsreserves voor doelen in de toekomst.
Het jaar is afgesloten met een positief resultaat van € 1,5 miljoen. Dit wordt voor een groot deel bepaald door het rente-effect op de contante waarde van de voorzieningen en het afwaarderen van de voorziening voor werkloosheidskosten. Deze middelen zijn teruggevloeid naar de bestemmingsreserve NPO.
Voorgesteld wordt om het financieel resultaat over 2023 als volgt te bestemmen:
| Algemene reserve | 838 |
| Bestemmingsreserve NPO | 1.095 |
| Bestemmingsreserve onderwijsakkoord VO | -163 |
| Bestemmingsreserve cao PO | -300 |
| Totaal resultaat | 1.470 |
De bestemmingsreserve NPO is gevormd uit nog niet bestede NPO-middelen en mag worden uitgegeven tot en met 31 juli 2025.
In 2023 is € 7,7 miljoen aan NPO-middelen ontvangen. Hiervan is € 6,6 miljoen uitgegeven in 2023, waardoor de reserve NPO-middelen met € 1,1 miljoen stijgt. Een deel van de reserve, zijnde € 0,7 miljoen, is bedoeld voor eventuele werkloosheidskosten als gevolg van beëindigingen van specifieke NPO-aanstellingen.
Van de in totaal € 27,1 miljoen NPO-middelen is tot en met 31 december 2023 € 17,7 miljoen uitgegeven.
Van de middelen die wij hebben ontvangen in het kader van het onderwijsakkoord VO 2022 is € 1,3 miljoen nog niet uitgegeven en bestemd voor maatregelen in de toekomst.
De reserve die ultimo 2022 is gevormd voor de prijsindexatie van de Rijksbijdragen PO is in 2023 vrijgevallen omdat dit deel is gebruikt bij de cao-onderhandelingen 2023.
Het eigen vermogen van het onderwijs is bedoeld om de belangrijkste risico’s (vooral leerlingfluctuatie) op te vangen. Voor de hoogte van het eigen vermogen is een bandbreedte vastgelegd. De hoogte en inzet van reserves en voorzieningen is genormeerd in de bestuurlijke uitgangspunten rond de reserves (eigen vermogen) en voorzieningen.
Met ingang van 2020 hanteert de Inspectie voor het Onderwijs een nieuwe signaleringswaarde voor het vermogen: het normatief eigen vermogen. Dit is het vermogen dat een onderwijsinstelling redelijkerwijs nodig heeft om bezittingen te financieren en risico’s op te vangen. Hiervoor is een rekensystematiek ontwikkeld.
Besturen dienen zich te verantwoorden wanneer het eigen vermogen boven deze nieuwe norm uitkomt.
De signaleringswaarde normatief eigen vermogen van Openbaar Onderwijs Groningen bedraagt ultimo 2023 € 54,2 miljoen. Het werkelijke eigen vermogen van Openbaar Onderwijs Groningen (€ 43,1 miljoen) blijft onder deze waarde.
Het vermogensbeleid van Openbaar Onderwijs Groningen stelt dat het vermogen zowel een bufferfunctie als een financieringsfunctie voor de vervanging van activa heeft. De interne norm voor de financieringsfunctie betreft 55% van de vervangingswaarde van de materiële vaste activa. De norm voor de bufferfunctie bedraagt 7% van de totale baten. Ultimo 2023 voldoet Openbaar Onderwijs Groningen aan deze normen.
2.2 Voorzieningen
2.2.1 Personele voorzieningen (x € 1.000)
| Stand per 01-01-2023 | Dotaties | Onttrekkingen | Vrijval | Stand per 31-12-2023 | Kortlopend deel<1 jaar | Langlopend deel>1 jaar | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2.2.1.1. | Voorziening sociaal beleid, reorganisaties en overig rechtspos. | 410 | 351 | 232 | 144 | 385 | 294 | 91 |
| 2.2.1.2. | Verlofsparen en sabbatical leave | 2.696 | 474 | 443 | 444 | 2.283 | 198 | 2.085 |
| 2.2.1.4. | Jubileumvoorziening | 984 | 242 | 247 | 206 | 773 | 99 | 773 |
| 2.2.1.5 | werkloosheidsuitkeringen | 1.075 | 777 | 253 | 880 | 719 | 332 | 387 |
| 2.2.1.6. | Langdurig zieken | 1.460 | 777 | 571 | 488 | 1.178 | 1.062 | 116 |
| 6.625 | 2.621 | 1.746 | 2.162 | 5.338 | 1.985 | 3.452 |
De voorzieningen zijn in 2023 gedaald met € 1,3 miljoen. Een groot deel van deze daling komt door een hogere rente welke een verlagend effect heeft op de contante waarde van de voorzieningen. In het verleden was het rente-effect dermate gering dat deze niet is meegenomen in de berekeningen. In 2023 zijn de voorzieningen contant gemaakt met een disconteringsvoet van 3,9%.
Daarnaast heeft een verlaging plaatsgevonden van de voorziening werkloosheidsuitkeringen. Hieraan heeft in 2022 een dotatie plaatsgevonden voor de kosten die voortvloeien uit beëindiging van tijdelijke NPO-aanstellingen. De werkelijke kosten hiervan blijken van minimale omvang te zijn waardoor de voorziening deels vrij kon vallen.
Verder daalt de voorziening voor verlofsparen doordat er niet meer gespaard kan worden, alleen opgenomen.
De voorziening langdurig zieken daalt als gevolg van uitdiensttreding van een aantal langdurig zieken.
De andere voorzieningen zijn op niveau gebleven.
De voorziening sociaal beleid, reorganisatie en overige rechtspositionele regelingen betreft enkele medewerkers waar afspraken mee zijn gemaakt over vroegtijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
De voorziening voor verlofsparen en sabbatical leave bestaat uit gespaarde uren vanuit de spaarverlofregeling en de regeling duurzame inzetbaarheid VO. Er worden nog wel uren gespaard uit hoofde van spaarverlof, maar vanaf 2023-2024 niet meer vanuit duurzame inzetbaarheid. Per saldo daalt het aantal gespaarde uren. Daarnaast is de voorziening geïndexeerd voor salarisstijgingen. Op het spaarsaldo van duurzame inzetbaarheid zit geen maximum. Wel wordt het spaarsaldo na vier jaar in waarde bevroren.
Er is geen duidelijke splitsing aan te geven tussen het kortlopend deel en het langlopend deel van de voorziening, dit omdat medewerkers een vrije keuze hebben ten aanzien van opname van de gespaarde uren. De verwachting is dat de meeste medewerkers nog verder sparen en pas na 2024 gaan opnemen.
De jubileumvoorziening heeft betrekking op uitkeringen aan medewerkers op basis van de duur van het dienstverband en is grotendeels langlopend. De voorziening betreft het geschatte bedrag van de in de toekomst uit te keren jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op rechten vanuit de cao, blijfkans en leeftijd. Door stijging van de marktrente is de disconteringsvoet aangepast ten opzichte van 2022. De overige uitgangspunten zijn ongewijzigd ten opzichte van 2022.
De voorziening werkloosheidsuitkeringen heeft betrekking op wachtgelduitkeringen aan medewerkers die uit dienst zijn en voor toekomstige uitkeringen na beëindiging van de tijdelijke NPO-aanstellingen. Sommige ww-rechten hebben een significante looptijd.
De voorziening langdurig zieken is gevormd voor de loonkosten in de ziekteperiode van langdurig zieke medewerkers waarvan de verwachting is dat zij instromen in de WGA/WIA of ziek uit dienst gaan, inclusief eventuele transitievergoedingen voor medewerkers waarvan de verwachting is dat zij ziek uit dienst gaan. Een deel van deze vergoeding kan worden teruggevorderd bij het UWV. Aangezien voor deze compensatie op balansdatum nog geen toekenning is verkregen vanuit het UWV is hier uit voorzichtigheid geen vordering voor opgenomen in de jaarrekening.
Voor de berekening van de contante waarde van de voorzieningen is een disconteringsvoet van 3,9% gehanteerd. In 2022 was de rente nagenoeg nihil en werd het rente-effect op alle voorzieningen, met uitzondering van de voorziening voor jubileumuitkeringen, als niet materieel beschouwd. Omdat de rente is gestegen gedurende 2023 worden alle voorzieningen nu tegen contante waarde gewaardeerd.
2.4 Kortlopende schulden
2.4 Kortlopende schulden (x € 1.000)
| 31-12-2023 | 31-12-2022 | ||
|---|---|---|---|
| 2.4.6 | Schulden aan gemeenten en GRn | 1.405 | 1.430 |
| 2.4.8 | Crediteuren | 3.204 | 1.245 |
| 2.4.9 | Belastingen en premies sociale verz. | 6.362 | 6.408 |
| 2.4.10 | Pensioenen | 1.923 | 1.824 |
| 2.4.12 | Overige kortlopende schulden | 2.989 | 2.890 |
| 2.4.14 | Vooruit ontvangen subsidies OCW | 3.050 | 2.767 |
| 2.4.17 | Vakantiegeld en vakantiedagen | 4.458 | 4.029 |
| 2.4.19 | Overige overlopende passiva | 266 | 619 |
| Kortlopende schulden | 23.657 | 21.212 |
De kortlopende schulden hebben naar verwachting een looptijd korter dan een jaar. De boekwaarde van de opgenomen schulden benadert de reële waarde ervan, gegeven het kortlopende karakter.
De post crediteuren welke per ultimo 2023 aanwezig is, is begin 2024 vrijwel geheel betaald.
De schulden aan de belastingdienst, ABP en het UWV voor de pensioenen, sociale premies en loonbelasting hebben betrekking op de salarissen van december en de BTW-aangifte over het vierde kwartaal.
De overige kortlopende schulden bestaan uit de reservering bindingstoelage ad € 490 duizend en verder kosten die betrekking hebben op 2023 maar waarvan de factuur nog niet is ontvangen, waaronder energiekosten. Ook de schuld voor accountantskosten ad € 113 duizend is onder de overige kortlopende schulden opgenomen.
De vooruitontvangen subsidies OCW betreffen specifieke geoormerkte subsidies welke zijn ontvangen in 2023 maar nog niet volledig uitgegeven. De besteding van deze subsidies vindt plaats in het kalenderjaar 2024 en verder. Hierin is ultimo 2023 onder andere de subsidie Verbetering basisvaardigheden opgenomen ad € 2,5 miljoen.
De overige overlopende passiva bevatten vooruitontvangen ouderbijdragen voor activiteiten in 2024 en verder.
Financiële instrumenten
Algemeen
Openbaar Onderwijs Groningen maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die de stichting in enige mate kunnen blootstellen aan valutarisico, rente- en kasstroomrisico, reële-waarde risico, marktrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: debiteuren, crediteuren (financiële activa en financiële verplichtingen), geldmiddelen, overige vorderingen en overige financiële verplichtingen.
Kredietrisico
Openbaar Onderwijs Groningen loopt kredietrisico over vorderingen opgenomen onder debiteuren en overige vorderingen. Het maximale kredietrisico dat de stichting loopt bedraagt de boekwaarde van deze financiële instrumenten. De blootstelling aan kredietrisico van de stichting wordt hoofdzakelijk bepaald door de individuele kenmerken van de afzonderlijke debiteuren. De vorderingen uit hoofde van debiteuren betreffen hoofdzakelijk verrekeningen aangaande inzet personeel en in- en uitstroom van leerlingen. De overige vorderingen bestaan hoofdzakelijk uit vorderingen op overheden. Het kredietrisico van deze partijen is zeer gering.
Renterisico's en kasstroomrisico
Er is geen sprake van langlopende financieringen met variabel rentende leningen. De overige kortlopende vorderingen en schulden zijn niet rentedragend of het rente-effect is van verwaarloosbare betekenis. De stichting loopt hiervoor een beperkt renterisico over de vorderingen en schulden.
Liquiditeitsrisico
De stichting bewaakt haar liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Er wordt op toegezien dat voor de stichting steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
Jaarlijks wordt een liquiditeitsbegroting opgesteld. De liquiditeitsbegroting wordt periodiek geactualiseerd aan de hand van de werkelijke cijfers. De liquiditeitsbegroting laat het beeld zien van de liquiditeiten gedurende het kalenderjaar en is de monitor voor het verloop van de geldmiddelen (liquiditeit) gedurende het kalenderjaar.
Openbaar Onderwijs Groningen heeft een rekeningcourant faciliteit bij het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Op basis van de huidige liquiditeitsbegroting is de verwachting dat geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de faciliteit.
Reële waarde
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde daarvan. Er zijn geen indicaties dat de marktwaarde lager is dan de boekwaarde van de betreffende posten.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
| < 1 jaar | 1 - 5 jaar | > 5 jaar | ||
| Schoonmaak | verplichting | 1.750 | ||
| WGA/ERD verzekering | verplichting | 549 | ||
| Lease reprografie | verplichting | 230 | 748 | |
| Accountancydiensten | verplichting | 140 | 140 | |
| Internetdiensten | verplichting | 375 | ||
| Huur gebouwen | verplichting | 360 | 1.228 | 4.154 |
| Groenonderhoud | verplichting | 80 | 80 | |
| Arbodienstverlening | verplichting | 486 | 486 | |
| Personeels- en salarisadministratiesysteem | verplichting | 190 | ||
| Totaal verplichtingen | 4.160 | 2.682 | 4.154 |
De niet in de balans opgenomen verplichtingen zijn langlopende overeenkomsten met een contractuele waarde waaruit één of meerdere verplichtingen voortvloeien. Bovenstaand zijn de contractuele bedragen weergegeven voor de gehele resterende looptijd, onderverdeeld naar kort (resterende looptijd korter dan 1 jaar), middellang (1 tot 5 jaar) en lang (langer dan 5 jaar).
Niet in de balans opgenomen rechten
Per 1 januari 2023 is de bekostiging van het primair onderwijs na wetswijziging vereenvoudigd. Daarmee is de bekostigingssystematiek gewijzigd.
Bij de overgang van de oude naar de nieuwe bekostigingssystematiek zijn schoolbesturen door de regelgeving en besluitvorming van de minister met een groot materieel probleem geconfronteerd. Waar de schoolbesturen in een (school)jaar normaal gesproken 100% aan bekostiging ontvangen, is dat in de overgang naar de nieuwe bekostigingssystematiek circa 93% voor het schooljaar 2022/23. Schoolbesturen in de PO-sector werden daardoor in de periode augustus tot en met december 2022 door de minister met circa 7% gekort op hun bekostiging. Dit komt voor ons schoolbestuur neer op € 2,8 miljoen. Voorzichtigheidshalve is dit bedrag niet als vordering op de balans per 31 december 2023 opgenomen.
De minister stelt zich op het standpunt dat dit materieel grote probleem voor het schoolbestuur slechts “een boekhoud-technische correctie is aangezien de totale bekostiging van het Rijk naar scholen niet wijzigt door de vereenvoudiging”. De overgang van een oude naar een nieuwe bekostigingssystematiek is echter niet louter een papieren exercitie; de keuzes die daarbij worden gemaakt hebben werkelijk een negatief effect op het onderwijsproces. De keuze van de minister om de schoolbesturen in 2022 fors minder bekostiging toe te kennen heeft reële consequenties. Voor Openbaar Onderwijs Groningen geldt dat het eigen vermogen onder de intern gestelde normen daalt, en dat onze liquiditeitsratio zonder additionele maatregelen op termijn onder de signaleringsnormen van de Onderwijsinspectie gaat komen.
Vandaar dat ons schoolbestuur samen met circa 230 schoolbesturen, juridisch begeleid door advocatenkantoor Stibbe en gecoördineerd vanuit de PO-Raad, gezamenlijk bezwaar hebben gemaakt tegen de beschikkingen voor de laatste vijf maanden van 2022. Dit bezwaar is op 30 november 2022 door de minister ongegrond verklaard. De financiële belangen en de relevante juridische vragen n.a.v. de beslissing op bezwaar van de minister zijn het volgens ons waard om de kwestie aan een onafhankelijke partij, zijnde de bestuursrechter, voor te leggen. Daarom hebben wij besloten om gezamenlijk met ruim 220 schoolbesturen een beroep bij de rechtbank Midden-Nederland in te stellen tegen de beslissing op bezwaar van de minister. Op het moment van dit schrijven loopt deze beroepsprocedure nog en is niet bekend wanneer hierin uitspraak volgt.
Baten
3.1 Rijksbijdragen
x € 1.000
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| 3.1.1 | Rijksbijdragen OCW | 137.810 | 136.588 | 121.196 | |
| 3.1.2 | Overige subsidies OCW | 18.237 | 10.732 | 24.751 | |
| 3.1.3 | Inkomensoverdracht van Rijksbijdragen | 10.543 | 8.859 | 10.236 | |
| Rijksbijdragen | 166.590 | 156.179 | 156.183 |
Uitsplitsing:
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 3.1.1.1 | Rijksbijdrage OCW | 137.810 | 136.588 | 121.196 |
| 3.1.1 | Rijksbijdragen OCW | 137.810 | 136.588 | 121.196 |
| 3.1.2.1 | Overige subsidies OCW | |||
| Geoormerkte subsidies | 2.109 | 739 | 775 | |
| Niet-geoormerkte subsidies | 16.128 | 9.993 | 23.976 | |
| 3.1.2 | Overige subsidies OCW | 18.237 | 10.732 | 24.751 |
De totale Rijksbijdragen zijn in 2023 € 10,4 miljoen hoger dan in 2022. Dit komt met name door de indexatie van de Rijksbekostiging PO en VO (referentieruimte) en de subsidie werkdrukmiddelen.
De Rijksbijdragen zijn ook € 10,4 miljoen hoger dan begroot, dit is ook met name te verklaren door de indexatie van de bekostiging, aangevuld met incidentele aanvullende subsidies die op het moment van begroten nog niet bekend waren.
3.2 Overige overheidsbijdragen
3.2.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden (x € 1.000)
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 3.2.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden | 3.531 | 2.291 | 2.794 |
| Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 3.531 | 2.291 | 2.794 |
Uitsplitsing:
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 3.2.2.2 | Overige gemeentelijke en GR-bijdragen en –subsidies | 3.327 | 2.006 | 2.642 |
| 3.2.2.3 | Overige overheden | 204 | 285 | 152 |
| 3.2.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden | 3.531 | 2.291 | 2.794 |
De overige overheidsbijdragen en –subsidies bevatten gemeentelijke subsidies voor onder andere schakelgroepen en armoedebeleid.
In 2023 is een aantal grote incidentele subsidies voor projecten inzake verlengde schooldagen ontvangen en besteed.
3.4 Baten werk in opdracht van derden
3.4.5 Overige baten in opdracht van derden (x € 1.000)
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 3.4.5 | Overige baten in opdracht van derden | 0 | 50 | 0 |
| Baten in opdracht van derden | 0 | 50 | 0 |
De begrote baten werk in opdracht van derden betreffen subsidies van instanties buiten de overheid. In de realisatie zijn deze baten onder overige baten verantwoord.
3.5 Overige baten
x € 1.000
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 3.5.1 | Opbrengst verhuur | 716 | 633 | 691 |
| 3.5.2 | Detachering personeel | 467 | 508 | 748 |
| 3.5.5 | Ouderbijdragen (PO/VO) | 1.954 | 1.622 | 1.995 |
| 3.5.9 | Opbrengst catering | 166 | 45 | 95 |
| 3.5.10 | Overige | 3.298 | 1.904 | 2.023 |
| Overige baten | 6.601 | 4.712 | 5.552 |
De stijging van de overige baten met € 0,9 miljoen ten opzichte van 2022 is onder andere te verklaren door stijging van de baten uit het project Sterk Techniek Onderwijs met € 0,3 miljoen en verder door externe subsidies en andere inkomsten.
Lasten
4.1 Personeelslasten
x € 1.000
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 4.1.1 | Lonen, salarissen, sociale lasten en pensioenlasten | 135.837 | 128.872 | 124.911 |
| 4.1.2 | Overige personele lasten | 9.109 | 8.112 | 9.936 |
| 4.1.3 | Ontvangen vergoedingen | -1.443 | -9 | -1.084 |
| Personeelslasten | 143.503 | 136.975 | 133.763 |
Uitsplitsing:
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 4.1.1.1 | Lonen en salarissen | 107.396 | 101.889 | 96.681 |
| 4.1.1.2 | Sociale lasten | 12.599 | 11.953 | 12.599 |
| 4.1.1.3 | Premies Participatiefonds | 938 | 890 | 536 |
| 4.1.1.5 | Pensioenlasten | 14.904 | 14.140 | 15.095 |
| Lonen en salarissen | 135.837 | 128.872 | 124.911 | |
| 4.1.2.1 | Dotaties personele voorzieningen | -533 | 245 | 849 |
| 4.1.2.2 | Lasten personeel niet in loondienst | 2.097 | 1.209 | 2.508 |
| 4.1.2.3 | Overig | 7.545 | 6.658 | 6.579 |
| Overige personele lasten | 9.109 | 8.112 | 9.936 |
De lasten personeel niet in loondienst zijn in de begroting deels meegenomen in de overige lasten.
De post Overig (4.1.2.3) bestaat uit:
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| Scholings- en studiekosten | 1.670 | 1.384 | 1.305 |
| Werk door derden | 2.289 | 2.067 | 2.713 |
| Premiekosten WAO/WIA | 797 | 714 | 631 |
| Vergoedingen/werkkosten | 1.000 | 259 | 506 |
| Arbo, zorg en deskundigheid | 799 | 554 | 601 |
| Juridische kosten | 103 | 168 | 96 |
| Kosten administratief pakket | 312 | 249 | 207 |
| Werving en selectie | 79 | 87 | 106 |
| Overig | 496 | 1.176 | 414 |
| 7.545 | 6.658 | 6.579 |
De loonkosten zijn gestegen met € 10,9 miljoen ten opzichte van 2022 en € 7,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2023. Deze stijging kan met name worden verklaard door de cao-verhoging per 1 juli 2023.
De loonstijging is gecompenseerd via de Rijksvergoeding.
De overige personele lasten zijn € 0,8 miljoen lager dan in 2022, dit komt voornamelijk door vrijval van een deel van de personele voorzieningen.
Over 2023 is in totaal gemiddeld 1.605 fte (excl. LIO's) in dienst geweest. In 2022 was in totaal gemiddeld 1.581 fte (1.628 - 47 LIO's) in dienst. Het gemiddeld aantal fte is als volgt verdeeld:
| VO | PO | overig | totaal | |
|---|---|---|---|---|
| - Bestuur / Management | 39 | 34 | 3 | 76 |
| - Personeel primair proces / docerend Personeel | 617 | 492 | 1 | 1.110 |
| - Ondersteunend personeel / overige medewerkers | 173 | 164 | 82 | 419 |
| 829 | 690 | 86 | 1.605 |
4.2 Afschrijvingen
4.2.2 Afschrijvingen materiele vaste activa (x € 1.000)
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 4.2.2 | Afschrijvingen materiele vaste activa | 6.640 | 6.885 | 6.239 |
| Afschrijvingen | 6.640 | 6.885 | 6.239 |
Uitsplitsing:
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| Gebouwen en terreinen | 2.442 | 2.702 | 2.298 | |
| Inventaris en apparatuur | 4.042 | 4.455 | 3.877 | |
| Boekresultaat activa | 156 | -272 | 64 | |
| Afschrijvingen materiele vaste activa | 6.640 | 6.885 | 6.239 |
De afschrijvingslasten zijn gestegen met € 0,4 miljoen ten opzichte van 2022.
4.3 Huisvestingslasten
x € 1.000
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 4.3.1 | Huurlasten | 1.597 | 1.121 | 1.303 |
| 4.3.3 | Onderhoudslasten (klein onderhoud) | 1.875 | 1.737 | 1.638 |
| 4.3.4 | Energie en water | 5.128 | 4.946 | 2.960 |
| 4.3.5 | Schoonmaakkosten | 2.657 | 2.489 | 2.476 |
| 4.3.6 | Belastingen en heffingen ter zake van huisvesting | 115 | 129 | 91 |
| 4.3.8 | Overige huisvestingslasten | 147 | 702 | 190 |
| Huisvestingslasten | 11.519 | 11.124 | 8.658 |
De gerealiseerde huisvestingslasten zijn met € 2,8 miljoen gestegen ten opzichte van 2022 en zijn € 0,4 miljoen hoger dan begroot. De stijging ten opzichte van 2022 wordt voor € 2,1 miljoen verklaard door forse stijging van de energieprijzen.
4.4 Overige lasten
x € 1.000
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 4.4.1 | Administratie en beheer | 1.212 | 1.246 | 1.178 |
| 4.4.2 | Inventaris en apparatuur | 770 | 594 | 681 |
| 4.4.3 | Leer- en hulpmiddelen | 7.251 | 6.554 | 6.917 |
| 4.4.5 | Overige | 5.796 | 4.164 | 4.926 |
| Overige lasten | 15.029 | 12.558 | 13.702 |
De overige lasten zijn € 1,3 miljoen hoger dan in 2022 en € 2,5 miljoen hoger dan begroot. De stijging is deels te verklaren door een toename van activiteiten op de scholen, stijging van de kosten van leermiddelen en algemene prijsstijgingen.
Accountantshonoraria
| Afier Accountants B.V. | Totaal | KPMG Accountants N.V. | Afier Accountants B.V. | Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2023 | 2022 | 2022 | 2022 | |
| Onderzoek van de jaarrekening | 110 | 110 | 105 | 105 | |
| Andere controleopdrachten | 40 | 40 | 31 | 8 | 39 |
| Adviesdiensten op fiscaal terrein | 0 | 0 | |||
| Andere niet-controleopdrachten | 0 | 0 | |||
| 150 | 150 | 136 | 8 | 144 |
De bovenstaande accountantshonoraria zijn ten laste gebracht van het resultaat en betreffen uitsluitend de werkzaamheden uitgevoerd door accountantsorganisaties en onafhankelijk accountants.
De bedragen gerubriceerd onder Afier Accountants B.V. zijn gebaseerd op het contract dat is afgesloten met Afier. De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2023 hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2023 ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar 2023 zijn verricht. De kosten met betrekking tot andere controleopdrachten betreffen de controle op de bekostigingsgegevens en specifieke controleopdrachten met betrekking tot gemeentelijke subsidies. Deze zijn conform de individuele overeenkomsten per opdracht.
6.1 Financiële baten (x € 1.000)
| 2023 | begroting 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| 6.1.1 | Rentebaten en soortgelijke opbrengsten | 1439 | 0 | 4 |
| 6.2.1 | Rentelasten en soortgelijke lasten | 0 | 0 | 0 |
| Financiële baten en lasten | 1439 | 0 | -4 |
De financiële baten bestaan voor € 822 duizend uit rente op banktegoeden en voor € 516 duizend rente-effect van de contante waardering van de voorzieningen.
Model G: Verantwoording subsidies
G1. Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt
| Omschrijving | Toewijzing | De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond | |
|---|---|---|---|
| Kenmerk | datum | Status* | |
| Subsidie voor studieverlof | 1277562 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1277863 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1277869 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1277883 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1277897 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1278267 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1278302 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1278321 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1278384 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1279853 | 09-20-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1281773 | 10-20-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1308757 | 12-20-2022 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1349801 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1349668 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1349839 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1349699 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1349724 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1350004 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1350370 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1350062 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1349886 | 08-22-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1351278 | 09-20-2023 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1351227 | 09-20-2023 | Ja |
| Subsidie voor studieverlof | 1351250 | 09-20-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1353368 | 10-20-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1366943 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie voor studieverlof | 1381970 | 12-19-2023 | Onderhanden |
| Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 1284296 | 11-22-2022 | Ja |
| Subsidie zij-instroom | 1279333 | 08-22-2022 | Ja |
| Subsidie zij-instroom | 1263544 | 07-20-2022 | Ja |
| Subsidie zij-instroom | 1321375 | 02-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 1355994 | 10-20-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 100008869 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 100008939 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 100008864 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 100008910 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Subsidie zij-instroom | 1373722 | 11-21-2023 | Onderhanden |
| Doorstroomprogramma PO-VO | DPOVO21113 | 07-20-2021 | Ja |
| Doorstroomprogramma PO-VO | DPOVO22159 | 07-28-2022 | Onderhanden |
| Doorstroomprogramma PO-VO | DPOVO22202 | 07-28-2022 | Onderhanden |
| Subsidie gelijke kansen | GKO22014 | 12- 8-2021 | Ja |
| Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs | IIB210260 | 12-13-2021 | Onderhanden |
| Expertisedeling Nieuwkomers | SEN22066 | 11-28-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB210255 | 02- 8-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB210482 | 02- 8-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB22087 | 06-29-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB22138 | 06-29-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB22144 | 06-29-2022 | Onderhanden |
| heterogene brugklassen | SHB322002 | 11-15-2022 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV22-PO-0407 | 11-11-2022 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV22-PO-3737 | 11-11-2022 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV22-PO-3954 | 11-11-2022 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV22-VO-5170 | 11-11-2022 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-0127 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-0503 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-3958 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-1851 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-5281 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-3069 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-PO-3031 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-0489 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-4400 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-3081 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-5187 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-0251 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Verbetering basisvaardigheden | VBV23-VO-3271 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Voorkomen onnodig zittenblijven | VOZ22094 | 05-27-2022 | Ja |
| Voorkomen onnodig zittenblijven | VOZ23035 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Voorkomen onnodig zittenblijven | VOZ23109 | 05-31-2023 | Onderhanden |
| Vrijroosteren leraren | VRL210004 | 07- 5-2021 | Ja |
| Statushouders en de stap naar de klas | SVDK230027 | 12- 4-2023 | Onderhanden |
Segmentatie
x € 1.000
| Baten | |||||
| 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
| VO | PO | overig | totaal | ||
| 3.1 | Rijksbijdragen | 96.200 | 70.361 | 29 | 166.590 |
| 3.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 433 | 3.096 | 2 | 3.531 |
| 3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 3.5 | Overige baten | 3.966 | 2.438 | 197 | 6.601 |
| Totaal baten | 100.599 | 75.895 | 228 | 176.722 | |
| Lasten | |||||
| 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
| VO | PO | overig | totaal | ||
| 4.1 | Personeelslasten | 74.979 | 60.011 | 8.513 | 143.503 |
| 4.2 | Afschrijvingen | 4.018 | 2.589 | 33 | 6.640 |
| 4.3 | Huisvestingslasten | 5.710 | 5.340 | 469 | 11.519 |
| 4.4 | Overige lasten | 10.263 | 4.236 | 530 | 15.029 |
| Totaal lasten | 94.970 | 72.176 | 9.545 | 176.691 | |
| Saldo baten en lasten | 5.629 | 3.719 | -9.317 | 31 | |
| 6 | Financiële baten en lasten | 1.027 | 412 | 0 | 1.439 |
| Totaal resultaat | 6.656 | 4.131 | -9.317 | 1.470 | |
Openbaar Onderwijs Groningen kent scholen voor het primair-, voortgezet en speciaal onderwijs. Segmentatie naar onderwijssoort is verplicht zodat het ministerie de benchmark met de andere scholen voor het voortgezet en primair onderwijs goed kan maken. Het speciaal (basis-)onderwijs valt hierin onder het primair onderwijs. De kolom overig geeft de baten en lasten van het ondersteuningsbureau weer. De kosten die door het ondersteuningsbureau worden gemaakt inzake de scholen worden niet in alle gevallen direct doorbelast aan de scholen.
WNT
Model WNT: Bezoldiging bestuurders en toezichthouders
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende, op Openbaar Onderwijs Groningen van toepassing zijnde, regelgeving: WNT2.
Volgens de WNT2-regelgeving heeft Openbaar Onderwijs Groningen 18 complexiteitspunten en valt zij daarmee in de hoogste klasse:
| t-2 | |||
|---|---|---|---|
| 2021 | categorie | ||
| Totale baten per kalenderjaar (x € 1.000) | € 156.519 | 125-200 mln | |
| Aantal leerlingen | 15.251 | 10.000-20.000 | |
| Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren | 8 | 5 en meer | |
Openbaar Onderwijs Groningen valt qua complexiteit in klasse G. Het bezoldigingsmaximum dat hier bij hoort voor 2023 is € 223.000. Dit geldt naar rato van de duur en/of omvang van het dienstverband. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt met ingang van 1 januari 2016 voor de eerste 12 kalendermaanden een afwijkende normering, zowel voor de duur van de opdracht als voor het uurtarief.
1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling
Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling inclusief degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt
| Gegevens 2023 (bedragen x € 1) | Mevr. A.L. Lukkes | Dhr. H.A.U. de Bruyne |
|---|---|---|
| Functiegegevens | voorzitter College van Bestuur | lid College van Bestuur |
| Aanvang en einde functievervulling in 2023 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 |
| Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1 | 1 |
| Dienstbetrekking? | ja | ja |
| Bezoldiging | ||
| Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | € 177.657 | € 169.575 |
| Beloningen betaalbaar op termijn | € 27.721 | € 27.654 |
| Subtotaal | € 205.378 | € 197.229 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € 223.000 | € 223.000 |
| -/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t. | N.v.t. |
| Bezoldiging | € 205.378 | € 197.229 |
| Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. |
| Gegevens 2022 (bedragen x € 1) | Mevr. A.L. Lukkes | Dhr. H.A.U. de Bruyne |
|---|---|---|
| Functiegegevens | voorzitter College van Bestuur | lid College van Bestuur |
| Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 |
| Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1 | 1 |
| Dienstbetrekking? | ja | ja |
| Bezoldiging | ||
| Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | € 173.538 | € 164.873 |
| Beloningen betaalbaar op termijn | € 23.685 | € 23.366 |
| Subtotaal | € 197.224 | € 188.239 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € 216.000 | € 216.000 |
| Bezoldiging | € 197.224 | € 188.239 |
1b. Leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking in de periode kalendermaand 1 t/m 12
Er zijn in 2023 geen beloningen geweest aan leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking.
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen
| Gegevens 2023 (bedragen x € 1) | mevr. H. Donkervoort | Dhr. H.F. van Oosterhout | Dhr. K.A. Spijk | Dhr. R.J. Bosker | Dhr. S.Y. Leistra | mevr. M. Storm | Mevr. J. Hermes |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Functiegegevens | voorzitter Raad van Toezicht | voorzitter Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht |
| Aanvang en einde functievervulling in 2023 | 1/1 - 30/6 | 1/7 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 |
| Bezoldiging | |||||||
| Bezoldiging | € 8.363 | € 8.363 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € 16.588 | € 16.862 | € 22.300 | € 22.300 | € 22.300 | € 22.300 | € 22.300 |
| -/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Bezoldiging | € 8.363 | € 8.363 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 | € 11.150 |
| Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Gegevens 2022 (bedragen x € 1) | mevr. H. Donkervoort | Dhr. K.A. Spijk | Dhr. R.J. Bosker | Dhr. S.Y. Leistra | mevr. M. Storm | Mevr. J. Hermes | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Functiegegevens | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | lid Raad van Toezicht | ||
| Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | ||
| Bezoldiging | ||||||||
| Bezoldiging | € 14.990 | € 9.975 | € 9.975 | € 9.975 | € 9.975 | € 9.975 | ||
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € 32.400 | € 21.600 | € 21.600 | € 21.600 | € 21.600 | € 21.600 |
Voor de voorzitter van de Raad van Toezicht is het individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum op jaarbasis 15% van de WNT-norm voor de bestuurder. Voor de leden van de Raad van Toezicht is dit 10%.
2. Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen
In 2023 zijn er geen uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband van topfunctionarissen geweest.
3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT
Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2023 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.
Verbonden partijen
Openbaar Onderwijs Groningen heeft geen verbonden partijen.
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum.