Spring naar inhoud

Financiën

5.1 Financieel beleid

Ons algemene financiële beleid ligt vast in een meerjarig financieel statuut. Per begrotingsjaar maken we een financiële kaderbrief met de uitwerking van de ontwikkelingen die voor het komend begrotingsjaar relevant zijn.

We streven naar een duurzaam financieel evenwicht. Dit betekent dat de begroting over een periode van minimaal vijf jaar een voldoende positief saldo moet laten zien om te blijven voldoen aan de gestelde financiële normen. Eenmalige tekorten zijn toegestaan, mits de begroting in meerjarenperspectief sluitend is en het weerstandsvermogen boven de gestelde norm blijft.

Het eigen vermogen van Openbaar Onderwijs Groningen is niet volledig vrij besteedbaar. Aan een deel van het vermogen heeft het bestuur een bestedingsdoel toegekend. Deze geoormerkte bedragen zijn gestort in bestemmingsreserves.

Normen

De Inspectie voor het Onderwijs hanteert signaleringswaarden voor de kengetallen solvabiliteit, liquiditeit en de ratio normatief publiek eigen vermogen. Deze signaleringwaarden zijn geen normen maar helpen de Inspectie signaleren of er mogelijk een risicovolle of ongewenste situatie is of dreigt.

Onze interne normen zijn gebaseerd op de signaleringswaarden die de Inspectie voor het Onderwijs hanteert. Als uit het meerjarenperspectief blijkt dat we negatief van de signaleringswaarden afwijken, voeren we maatregelen in om het evenwicht te herstellen.

Sinds 2017 hanteren we een andere methode voor de verwerking van groot onderhoud aan gebouwen. Hierdoor is het eigen vermogen hoger dan wanneer een onderhoudsvoorziening zou worden gehanteerd. In afwijking van de normen van de Inspectie hanteren we daarom eigen (strengere) signaleringswaarden voor het eigen vermogen en de rentabiliteit.

De inspectie hanteert de volgende signaleringswaarden:

Kengetal Signaleringswaarde inspectie
Solvabiliteit 2 Lager dan 30%
Liquiditeit (current ratio) voor grote instellingen Lager dan 75%, absoluut lager dan € 100.000
Ratio normatief publiek eigen vermogen Hoger dan 1,0

Intern hanteren we daarnaast nog een eigen norm voor het eigen vermogen. Hierbij wordt het totale eigen vermogen gesplitst in een financieringsfunctie (ten behoeve van investeringen in gebouwen) en een bufferfunctie (voor het opvangen van risico’s). De eerste is gesteld op 55% van de vervangingswaarde van de gebouwen, de tweede op 7% van de totale baten. Gezamenlijk dient de algemene reserve hoger te zijn dan deze grenzen.

Kengetal Interne norm
Weerstandsvermogen: financieringsfunctie Minimaal 55%
Weerstandsvermogen: bufferfunctie Minimaal 7%

In paragraaf 5.2 wordt de stand van de kengetallen ultimo 2022 vermeld en toegelicht.

Toewijzing van middelen binnen het bestuur (allocatie)

 Onze begroting kent de volgende onderdelen:

  1. Variabele budgetten van de scholen: dit betreft de door de schoolleider direct te beïnvloeden budgetten, zoals personeelslasten en leermiddelen;
  2. Semi-vaste budgetten van de scholen: kosten voor huisvesting, ICT en meubilair, overige ICT- en huisvestingslasten. Deze bedragen worden geheel ingezet op de verschillende scholen;
  3. Sectorbudgetten: bovenschoolse activiteiten ten behoeve van de scholen, bijvoorbeeld budgetten voor onderwijsontwikkeling en professionalisering;
  4. Budgetten van de ondersteunende diensten en het college van bestuur.

Bij de verdeling van de middelen over de scholen hanteren we in de basis de bekostigingssystematiek van het ministerie van OCW. Tot en met 2022 waren de budgetten voor zowel PO als VO gebaseerd op de leerlingenaantallen van 1 oktober voorafgaand aan het begrotingsjaar (t=0). Vanaf 2023 sluiten we aan bij de bekostiging van OCW waarbij we ons voor de budgetten van de PO-scholen baseren op de leerlingenaantallen van 1 februari voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Voor bepaalde opbrengsten wijken we af van bovenstaande systematiek en kiezen we een eigen passende verdeling over de scholen en onderdelen.

De activiteiten die we bovenschools uitvoeren (3 en 4) worden bekostigd met een bijdrage van de scholen. Deze bijdrage is gebaseerd op het niveau van dienstverlening die de ondersteunende diensten en de sectoren leveren per onderwijssoort (VO/PO/SO). De bijdrage wordt uitgedrukt in een vast percentage van de rijksbekostiging.

In de sectorbudgetten (3) Personeelsbeleid, Onderwijs & Kwaliteit, Huisvesting, ICT en Communicatie zijn bovenschoolse activiteiten ondergebracht ten behoeve van de scholen.

De bijdrage voor de ondersteunende diensten en het college van bestuur (4) is bestemd voor de dagelijkse kosten van het bestuurlijk apparaat. Het ondersteuningsbureau draagt zorg voor de uitvoering van de ondersteunende diensten. 

Segmentatie

Onze administratie is ingericht in kostenplaatsen. Elke kostenplaats is toe te wijzen aan een school of dienst en hoort bij een specifieke onderwijssector. De baten en lasten worden verantwoord op de kostenplaats waarop zij betrekking hebben.

Gemeenschappelijke baten en lasten verdelen we over de verschillende sectoren. De segmentatie in de jaarrekening bepalen we vanuit deze interne structuur.

Treasurybeleid

Ons treasurybeleid voldoet aan de regels zoals deze zijn gesteld in de regeling Beleggen, lenen en derivaten 2016. De uitgangspunten zijn dat alle transacties gericht zijn op de continuïteit van de instelling en dat het aantrekken en uitzetten van middelen plaatsvindt bij betrouwbare partners.

In ons treasurystatuut wordt de interne beheersing van financieringen en geldstromen beschreven. In ons statuut is vastgelegd dat we niet beleggen in aandelen, private activiteiten of gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten.

Ultimo 2022 hebben wij geen beleggingen of leningen uitstaan.

Al onze middelen worden beschouwd als publieke middelen. We maken geen onderscheid tussen publieke en private middelen. Overschotten op de liquide middelen worden in rekening courant aangehouden bij het ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Ultimo 2022 is de hoogte van de direct opeisbare tegoeden € 19,0 miljoen. Ultimo 2021 was dit tegoed € 15,2 miljoen. Daarnaast hebben we de mogelijkheid gebruik te maken van een rekening-courantfaciliteit of een lening bij het ministerie van Financiën. In 2022 is hier geen gebruik van gemaakt, noch van andere vormen van externe financiering.

Vermogensbeleid

Het eigen vermogen van Openbaar Onderwijs Groningen is niet volledig vrij besteedbaar. Aan een deel van het vermogen heeft het bestuur een bestedingsdoel toegekend. Deze geoormerkte bedragen zijn gestort in bestemmingsreserves.
De algemene reserve kent een financieringsfunctie (voor investeringen in gebouwen) en een bufferfunctie (voor het opvangen van risico’s). De norm voor de financieringsfunctie is gesteld op 55 procent van de vervangingswaarde van de gebouwen, de norm voor de bufferfunctie op zeven procent van de totale baten. Gezamenlijk dient de algemene reserve hoger te zijn dan deze grenzen.

Het vermogensbeleid wordt in 2023 herijkt.

5.2 Financiële situatie 2022

Resultaat 2022

In de onderstaande tabel zijn de financiële resultaten voor 2022 weergegeven in relatie tot de begroting 2022 en de realisatie 2021.

Baten      
  2022 Begroting 2022 2021
Rijksbijdragen 156.183 139.919 145.441
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 4.698 2.122 6.765
Baten werk in opdracht van derden 0 70 23
Overige baten 5.552 3.877 4.290
       
Totaal baten 166.433 145.988 156.519
       
Lasten      
  2022 Begroting 2022 2021
Personeelslasten 133.763 121.805 121.052
Afschrijvingen 6.239 6.637 6.269
Huisvestingslasten 10.562 7.414 12.250
Overige lasten 13.702 10.919 11.465
       
Totaal lasten 164.266 146.775 151.036
       
Saldo baten en lasten 2.167 -787 5.483
       
Financiële baten en lasten 4 0 0
       
Totaal resultaat 2.171 -787 5.483

De Rijksbijdragen zijn € 16,3 miljoen hoger dan begroot. Dit is met name te verklaren door de indexatie van de bekostiging, aangevuld met incidentele aanvullende subsidies die niet in de begroting waren meegenomen. Voor een groot deel staan hier hogere loonkosten tegenover.

De overige overheidsbijdragen zijn € 2,6 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door subsidies van de gemeente voor huisvesting, die niet of slechts ten dele in de begroting zijn meegenomen. Hier staan in zowel begroting als realisatie even hoge lasten tegenover.
De overige baten zijn hoger dan begroot doordat enkele inkomstenstromen budgetneutraal begroot zijn voor een lager bedrag. De bijbehorende lasten zijn dan ook hoger dan begroot.

De personeelslasten zijn € 12,0 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door de cao-maatregelen van 2022 en het dichten van de loonkloof, en het inzetten van meer personeel op aanvullende subsidiemiddelen.

De huisvestingslasten zijn € 3,1 miljoen hoger dan begroot. Dit komt door stijging van de energielasten en meer uitgaven voor huisvesting die vergoed worden door de gemeente (analoog aan de stijging van de overige overheidsbijdragen). De overige lasten zijn € 2,8 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door meer leerlingactiviteiten dan begroot.

De verklaring van de afwijking van het resultaat ten opzichte van de begroting kan als volgt worden samengevat:

  voor bestemming via reserves na bestemming
Operationeel resultaat scholen (excl. stijging bekostiging nieuwkomers) 375  375 
Operationeel resultaat bovenschools (excl. stijging energielasten) 120  250  370 
Overschot NPO -1.295  1.295 
Stijging energielasten -1.082  -1.082 
Projecten strategisch beleidsplan 546  -546 
Projecten ICT -250  -250 
Over op centrale bekostiging 1.700  -300  1.400 
Onderwijsakkoord VO en PO uit te geven in 2023 en verder 2.300  -1.445  855 
Groei nieuwkomersbekostiging (netto) 544  544 
Verklaring afwijking resultaat 2022 t.o.v. begroting 2.958  -746  2.212 

Het resultaat van de scholen en bovenschoolse budgetten is in totaal € 0,5 miljoen hoger dan begroot, met name door onverwachte meevallers. Er is in 2022 meer uitgegeven aan NPO-middelen dan begroot, waardoor het begrote overschot en daarmee de dotatie aan de bestemmingsreserve € 1,3 miljoen lager is dan begroot.

De energielasten zijn fors hoger dan begroot door ontwikkelingen in de markt. Het resultaat wordt hier voor circa € 1,0 miljoen negatief door beïnvloed.
De uitputting van bovenschoolse projecten is € 0,3 miljoen lager dan begroot.

Van de Rijksvergoedingen die we hebben ontvangen is een gedeelte nog niet in 2022 ingezet. Zo bevat de Rijksvergoeding 2022 PO een deel dat wordt gebruikt ter dekking van cao-maatregelen die in 2023 zullen worden doorgevoerd. In totaal is het resultaat op de centrale bekostiging € 1,7 miljoen. Daarnaast hebben we in 2022 middelen ontvangen uit het onderwijsakkoord die deels in 2022 maar deels ook later ingezet worden. Het totaal van deze middelen dat nog niet is ingezet in 2022 is € 2,3 miljoen. Hiervan wordt € 1,4 miljoen opzij gezet in een bestemmingsreserve.

In 2022 is het leerlingenaantal van onze internationale schakelklas fors gestegen, met name door toestroom van Oekraïense leerlingen. Naast de reguliere nieuwkomersbekostiging heeft het ministerie diverse regelingen in het leven geroepen voor tussentijdse groei. Al met al heeft dit gezorgd voor een overschot op deze afdeling van € 0,5 miljoen.

Balans 31 december 2022

Activa        
  31-12-2022   31-12-2021  
Vaste activa        
Materiële vaste activa 43.792   42.395  
Totaal vaste activa   43.792   42.395
         
Vlottende activa        
Vorderingen 6.932   5.940  
Liquide middelen 18.974   15.182  
Totaal vlottende activa   25.906   21.122
         
Totaal activa   69.698   63.517
         
Passiva        
  31-12-2022   31-12-2021  
Eigen vermogen 41.861   39.690  
Voorzieningen 6.625   5.898  
Kortlopende schulden 21.212   17.929  
         
Totaal passiva   69.698   63.517

De materiële vaste activa nemen per saldo toe door de investeringen van € 9,1 miljoen, waarbij € 6,2 miljoen wordt afgeschreven. De liquide middelen nemen toe door de ontvangst van diverse Rijksvergoedingen waaronder NPO-middelen en middelen vanuit het onderwijsakkoord.

Het eigen vermogen neemt toe met het resultaat van € 2,2 miljoen.

De voorzieningen nemen toe met € 0,7 miljoen, vooral door de extra storting in de voorziening werkloosheidsuitkeringen voor NPO-aanstellingen (€ 0,7 miljoen).

De overige schulden stijgen met name door vooruitontvangst van de subsidie basisvaardigheden.

Vermogenspositie 31 december 2022

  Stand per 1-1-2022 Resultaat Overige mutaties Stand per 31-12-2022
Algemene reserve 30.752 -428 1.485 31.809
Bestemmingsreserve NPO 6.160 2.147   8.307
Bestemmingsreserve onderwijsakkoord VO 0 1.445   1.445
Bestemmingsreserve cao PO 0 300   300
Bestemmingsreserve strategisch beleid 1.750 -265 -1.485 0
Bestemmingsreserve convenant VO 528 -528   0
Bestemmingsreserve ICT 500 -500   0
Totaal eigen vermogen 39.690 2.171 0 41.861

Ultimo 2022 bedraagt het eigen vermogen € 41,9 miljoen. Hiervan is € 10,1 miljoen gevat in bestemmingsreserves, in de toekomst te besteden aan bepaalde doelen. De algemene reserve bedraagt € 31,8 miljoen.

Per 1 januari 2023 is de bekostiging van het primair onderwijs na wetswijziging vereenvoudigd. Daarmee is de bekostigingssystematiek gewijzigd.

Bij de overgang van de oude naar de nieuwe bekostigingssystematiek zijn schoolbesturen door de regelgeving en besluitvorming van de minister met een materieel probleem geconfronteerd. Waar de schoolbesturen in een (school)jaar normaal gesproken 100% aan bekostiging ontvangen, is dat in de overgang naar de nieuwe bekostigingssystematiek circa 93% voor het schooljaar 2022 - 2023. Schoolbesturen in de PO-sector werden daardoor in de periode augustus tot en met december 2022 door de minister met circa 7% gekort op hun bekostiging. Dit komt voor ons schoolbestuur neer op € 2,8 miljoen. Voorzichtigheidshalve is dit bedrag niet als vordering op de balans per 31 december 2022 opgenomen.

De minister stelt zich op het standpunt dat dit probleem voor het schoolbestuur slechts "een boekhoud-technische correctie" is "aangezien de totale bekostiging van het Rijk naar scholen niet wijzigt door de vereenvoudiging”. De overgang van de oude naar een nieuwe bekostigingssystematiek is echter niet louter een papieren exercitie; de keuzes die daarbij worden gemaakt hebben werkelijk een negatief effect op het onderwijsproces. De keuze van de minister om de schoolbesturen in 2022 hierdoor minder bekostiging toe te kennen heeft reële consequenties. Voor Openbaar Onderwijs Groningen geldt dat het eigen vermogen onder de intern gestelde normen daalt, en dat onze liquiditeitsratio op termijn onder de signaleringsnormen van de Onderwijsinspectie komt. Om deze ratio's weer op peil te krijgen zijn interne maatregelen nodig die impact hebben op de beschikbare middelen voor het onderwijsproces.

Vandaar dat wij samen met circa 230 schoolbesturen, juridisch begeleid door advocatenkantoor Stibbe en gecoördineerd vanuit de PO-Raad, bezwaar hebben gemaakt tegen de beschikkingen voor de laatste vijf maanden van 2022. Dit bezwaar is op 30 november 2022 door de minister ongegrond verklaard. De financiële belangen en de relevante juridische vragen naar aanleiding van de beslissing op bezwaar van de minister zijn het volgens ons waard om de kwestie aan een onafhankelijke partij, zijnde de bestuursrechter, voor te leggen. Daarom hebben wij besloten om gezamenlijk met ruim 220 schoolbesturen een beroep bij de rechtbank Midden-Nederland in te stellen tegen de beslissing op bezwaar van de minister. Op het moment van dit schrijven loopt deze beroepsprocedure nog en is niet bekend wanneer hierin uitspraak volgt.

Kengetallen

Kengetal Waarde Signaleringswaarde inspectie
Solvabiliteit 2 70% Lager dan 30%
Liquiditeit (current ratio) voor grote instellingen 1,22  Lager dan 75%, absoluut lager dan € 100.000
Ratio normatief publiek eigen vermogen 0,81 Hoger dan 1,0

Onze kengetallen vallen in 2022 binnen de normen van de Inspectie. Onze liquiditeitsratio is door de incidentele middelen in 2021 en 2022 nog ruim boven de signaleringswaarde maar staat onder druk voor de toekomst. Dit wordt nader uiteengezet in paragraaf 5.3.

Kengetal Waarde Interne norm
Weerstandsvermogen: financieringsfunctie 55% Minimaal 55%
Weerstandsvermogen: bufferfunctie 8,32% Minimaal 7%

De algemene reserve bedraagt ultimo 2022 € 31,8 miljoen. Voor de financieringsfunctie is € 19,1 miljoen nodig, te weten 55 procent van de vervangingswaarde van de gebouwen. Voor de bufferfunctie blijft dan over € 12,7 miljoen. Ten opzichte van de genormaliseerde baten, exclusief de incidentele subsidies, is dit 8,42 procent.

5.3 Continuïteitsparagraaf

De gegevens in deze paragraaf zijn afkomstig uit de meerjarenbegroting 2023-2027. De raad van toezicht heeft deze vastgesteld op 14 december 2022.

Financiële begroting 2023 (x € 1.000)

Baten Realisatie 2021 Begroot 2022 Realisatie 2022 Begroting 2023
Rijksbijdragen 145.441 139.919 156.183 156.179
Overige overheidsbijdragen 6.765 2.121 4.698 2.291
Overige baten 4.313 3.947 5.556 4.762
Totaal baten 156.519 145.987 166.437 163.232
         
Lasten        
Personele lasten 121.052 121.804 133.763 136.975
Afschrijvingslasten 6.269 6.637 6.239 6.885
Huisvestingslasten 12.250 7.414 10.562 11.124
Overige lasten 11.465 10.919 13.702 12.557
Totaal lasten 151.036 146.774 164.266 167.542
         
Saldo baten en lasten 5.483 -787 2.171 -4.310
         
NPO -6.160 -3.442 -2.147 271
ICT 500 250 500 0
Strategisch beleidsplan 125 811 265 386
Onderwijsakkoord VO 0 0 -1.445 553
CAO PO 0 0 -300 300
CAO VO 110 0 0 0
Budgetoverheveling 440 0 0 0
Convenant VO 250 518 528 0
Totaal mutaties in reserves -4.735 -1.863 -2.599 1.510
         
Resultaat na bestemming 748 -2.650 -428 -2.800

Meerjarenbegroting (x € 1.000)

  2023 2024 2025 2026 2027
Baten          
Rijksbijdragen 156.179 151.516 154.546 157.637 160.790
Overige overheidsbijdragen 2.291 2.337 2.384 2.432 2.480
Overige baten 4.762 4.857 4.954 5.053 5.154
Totaal baten 163.232 158.710 161.884 165.122 168.424
           
Lasten          
Personele lasten 136.975 136.466 136.541 135.656 138.369
Afschrijvingslasten 6.885 7.028 7.205 7.383 7.564
Huisvestingslasten 11.124 8.492 8.663 8.837 9.015
Overige lasten 12.557 12.800 13.019 13.245 13.476
Totaal baten 167.542 164.786 165.428 165.122 168.424
           
Saldo baten en lasten -4.310 -6.076 -3.544 0 0
           
NPO 271 6.076 3.544 0 0
Strategisch beleidsplan 386 0 0 0 0
Onderwijsakkoord VO 553 0 0 0 0
CAO PO 300 0 0 0 0
Totaal mutaties in reserves 1.510 6.076 3.544 0 0
           
Resultaat na bestemming -2.800 0 0 0 0

In 2023 zijn de baten incidenteel hoger door de inzet van de NPO-middelen. De uitgaven voor NPO zorgen nog tot en met 2025 voor hogere lasten. Na 2025 wordt weer begroot met de regulier beschikbare middelen. De indexering van de Rijksbijdragen is even hoog als de indexering van de personele lasten, aangezien loonstijgingen in beginsel door het Rijk worden gecompenseerd. Bij de berekening is uitgegaan van een stabiel leerlingenaantal, en een stabiel aantal fte’s. De overige baten en lasten zijn normatief geïndexeerd met 2%. De afschrijvingslasten zijn berekend op basis van de bekende meerjareninvesteringsplanning.

Leerlingenaantallen

Leerlingaantallen 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
  real. real. real. real. begr. begr. begr.
peildatum 10- 1-2019 10- 1-2020 10- 1-2021 02- 1-2022 02- 1-2023 02- 1-2024 02- 1-2025
Basisscholen  6.476   6.386   6.248   6.508   6.528   6.647   6.497 
SBO  217   206   232   241   227   228   228 
SO-scholen  456   447   452   451   472   461   461 
Totaal PO en S(B)O  7.149   7.039   6.932   7.200   7.227   7.336   7.186 
peildatum 10- 1-2019 10- 1-2020 10- 1-2021 10- 1-2022 10- 1-2023 10- 1-2024 10- 1-2025
VO-scholen  8.422   8.290   8.276   8.212   8.202   8.206   8.162 
Totaal VO  8.422   8.290   8.276   8.212   8.202   8.206   8.162 
Totaal  15.571   15.329   15.208   15.412   15.429   15.542   15.348 

De begroting 2023 is gebaseerd op de leerlingenaantallen op 1 oktober 2022 (VO) en 1 februari 2022 (PO en SO). In de meerjarenbegroting gaan we uit van een stabiel leerlingenaantal. Tussen de scholen zien we wel verschuivingen, maar op totaalniveau verwachten we een constant leerlingenaantal. De toekomstige begrotingen per school worden gebaseerd op het dan actuele leerlingenaantal.

Personele bezetting

In 2022 was de gemiddelde bezetting 1.628 fte. Onderstaand is de verwachte ontwikkeling van de personele bezetting weergegeven, zoals is af te leiden uit de meerjarenbegroting 2023-2027.

  2022 2023 2024 2025 2026 2027
Bestuur / Management  74   75   75   75   75   75 
Personeel primair proces / docerend Personeel  1.147   1.048   1.128   1.088   1.048   1.048 
Ondersteunend personeel / overige medewerkers  407   392   397   395   391   391 
   1.628   1.515   1.600   1.558   1.514   1.514 

We verwachten dat de personele bezetting in de basis stabiel blijft, in lijn met het leerlingenaantal. De fluctuaties in de  bezetting worden met name beïnvloed door de inzet van NPO-middelen. Deze worden ingezet tot en met 2025.

Meerjarenbalans (x € 1.000)

  12-31-2022 12-31-2023 12-31-2024 12-31-2025 12-31-2026 12-31-2027
Materiële vaste activa  44.600   45.600   46.350   47.100   47.850   48.600 
Vorderingen  3.340   3.407   3.475   3.544   3.615   3.688 
Liquide middelen  16.258   12.116   6.124   5.471   2.510   2.439 
   64.198   61.122   55.949   56.116   53.976   54.726 
             
Eigen vermogen  39.531   35.762   29.881   29.327   26.451   26.451 
Voorzieningen  6.200   6.524   6.854   7.192   7.535   7.886 
Kortlopende schulden  18.467   18.836   19.213   19.597   19.989   20.389 
   64.198   61.122   55.949   56.116   53.976   54.726 

Kengetallen
Met bovenstaande meerjarenbegroting en meerjarige balans ontwikkelen onze kengetallen zich als volgt:

  Norm 2023 2024 2025 2026 2027
Liquiditeit > 0,75 0,82 0,50 0,46 0,31 0,30
Solvabiliteit 2 > 0,3 0,69 0,66 0,65 0,63 0,63
Eigen vermogen < 1 0,80 0,64 0,58 0,58 0,58

In het meerjarenperspectief bij de begroting 2022 was zichtbaar dat de liquiditeit tijdelijk onder de norm van 0,75 zou uitkomen. Dit werd vooral veroorzaakt doordat een deel van de bekostiging PO niet werd ontvangen als onderdeel van het aanpassen van de bekostiging van schooljaar naar kalenderjaar. Dit was uiteindelijk het begrote verliessaldo van € 2,6 miljoen. Door het begrote negatieve resultaat van 2023 van € 2,8 miljoen blijft de liquiditeit ook aan het einde van de periode 2023-2027 onder de norm. In de komende jaren zullen wij maatregelen nemen om de liquiditeit weer op het gewenste niveau te krijgen.

Weerstandsvermogen
De algemene reserve ontwikkelt zich volgens bovenstaande meerjarenbegroting als volgt:

Weerstandsvermogen (x € 1.000) 2023 2024 2025 2026 2027
Algemene reserve 26.451  26.451  26.451  26.451  26.451 
op te splitsen in:          
Financieringsfunctie 18.500  18.778  19.059  19.345  19.635 
Bufferfunctie 7.951  7.674  7.392  7.106  6.816 
Weerstandsvermogen* 5,36% 5,07% 4,79% 4,52% 4,25%
           
*Het weerstandsvermogen betreft het aandeel bufferfunctie ten opzichte van de genormaliseerde baten.          
Genormaliseerde baten 148.249  151.214  154.238  157.323  160.469 

Het vermogensbeleid van Openbaar Onderwijs Groningen stelt dat het vermogen zowel een bufferfunctie als een financieringsfunctie voor de vervanging van activa heeft. De interne norm voor de financieringsfunctie betreft 55% van de vervangingswaarde van de materiële vaste activa. De norm voor de bufferfunctie bedraagt 7% van de omzet. Ultimo 2022 voldoet Openbaar Onderwijs Groningen aan deze normen.
Het weerstandsvermogen is door de negatieve begrotingssaldi in 2022 en 2023 onder de norm van 7% uitgekomen. Er wordt meerjarig geen rendement begroot, door inflatie neemt de buffer in relatieve zin per jaar iets af.

Tot 2026 handhaaft de Inspectie niet op de norm ten aanzien van de liquiditeit, indien het afboeken van de vordering op het ministerie van OCW de oorzaak is geweest. Daarom dient de stichting in het jaarverslag tevens aan te geven wat de norm zou zijn geweest als de vordering niet was afgeboekt.

Kengetallen exclusief afboeking vordering OCW
Zonder het afboeken van de vordering op het ministerie van OCW zouden onze kengetallen er als volgt uitzien:

  2023 2024 2025 2026 2027
Liquiditeit 0,96 0,63 0,59 0,44 0,43
Bufferfunctie  10.551   10.274   9.992   9.706   9.416 
Weerstandsvermogen* 7,1% 6,8% 6,5% 6,2% 5,9%
           
*Het weerstandsvermogen betreft het aandeel bufferfunctie ten opzichte van de genormaliseerde baten.          

In de komende jaren is het noodzakelijk om zowel de buffer als de liquiditeit weer op orde te brengen. In 2023 onderzoeken we hoe dit binnen de begrotingsperiode (tot 2027) kunnen oplossen.

Ontwikkelingen

Rijksbekostiging
Per 1 januari 2023 is de bekostigingssystematiek voor het primair onderwijs gewijzigd. Per 1 januari 2022 was dit ook al gebeurd voor het VO. Beide regelingen kennen een overgangsregeling waarin de overgang van het oude naar nieuwe budget in vier stappen wordt gerealiseerd. De financiële gevolgen van beide wijzigingen zijn beperkt en verwerkt in de meerjarenbegroting.

In 2023 ontvangen de scholen nog deels middelen uit het NPO. In de meerjarenbegroting hebben we hiermee rekening gehouden. Vanaf 2024 is de bekostiging weer op normaal niveau. De bestedingstermijn van de middelen loopt tot en met 31 juli 2025. Er is rekening gehouden met de kosten van beëindiging van tijdelijke contracten in verband met het NPO.

Wat betreft de overige rijkssubsidies verwachten we een stabiel verloop.

Cao
In zowel de sector voortgezet als primair onderwijs is in 2022 een nieuwe cao afgesloten. Beide cao’s lopen tot en met 30 april 2023.

In de begroting van 2023 is rekening gehouden met deze cao’s. Er is geen rekening gehouden met indexatie als gevolg van de referentieruimte 2023. In de meerjarenbegroting is wel rekening gehouden met een lichte indexatie. Uitgangspunt van de meerjarenbegroting is dat de ontwikkeling van de bekostiging en de loonkosten gelijke tred houden. De indexatie van de bekostiging vormt, na aftrek van overige ontwikkelingen in de loonkosten zoals premiestijgingen, de basis voor de cao-onderhandelingen.

Huisvesting
Alle schoolpanden zijn economisch eigendom van de gemeente. Wij zijn in de meeste gevallen juridisch eigenaar en we handelen als zodanig. Dit zal in de nabije toekomst niet veranderen. We huren het pand waarin het ondersteuningsbureau is gevestigd, plus enkele tijdelijke huisvestingsvoorzieningen bij diverse scholen.

Belangrijkste risico’s en onzekerheden
In paragraaf 6.6 Risicomanagement worden de belangrijkste risico's en onzekerheden weergegeven. 

Versie:
v6.2.23

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report